Ibu Bhumi
April 2009 – Amersfoort, Utrecht, Rotterdam, Leiden
April 2009 – Amersfoort, Utrecht, Rotterdam, Leiden
Concept | : | Gerard Mosterd |
Choreography | : | Gerard Mosterd, Benny Krisnawardi |
Dramaturgy | : | Vera de Vlieger |
Light | : | Peter Thonen |
Music | : | Paul Goodman |
Video | : | Christian Chierego |
Dancers | : | Benny Krisnawardi, Maria Bernadeta Aprianti and Bayu Limawan Hananto, Student Performers: Josien Bartstra, Iris Hessing and Desiree Stoelinga |
Length | : | 60 Minutes |
Premiere | : | April 2, 2009, Theatre Achterom, Hilversum |
Performances | : | Netherlands-16 + workshops |
Sponsors | : | Subsidized by the Mondriaan Fund, Province of Utrecht, City of Amersfoort, KF Hein Fund Fentener Flushing Fund, VSB Fonds, the theater Lady Amersfoort |
Ibu Bhumi is a sequel to the successful ‘Paradise….a Woman?’ of 2007 shown in over forty Dutch theatres. In the inter-disciplinary presentation Ibu Bhumi, Gerard Mosterd is working together with the renowned Indonesian Silat expert and choreographer Benny Krisnawardi. Dancers from different perspectives present the matriachal structured society of the Minangkabau, a people of Sumatra.To this end they use pentjak silat (actually a Sumatran variant of this: minang silek) and contemporary movement idioms which also seek to incorporate the world of the Dutch younger generation. Included in Ibu Bhumi is an eduational aspect and the possibility of a presentation or workshop related post performance discussion.
Thursday, April 2 | 20:15 | Theater Achterom | Hilversum |
Thursday, April 9 | 20.15 | Posthuis Theater | Heerenveen |
Thursday, April 16 | 20:00 | Kasteel van Well | Well |
Saturday, April 18 | 20:30 (première) | Tropentheater KIT | Amsterdam |
Monday, April 20 | 13.00 and 15.00 | Provadja | Alkmaar |
Wednesday, April 22 | 11.00 and 14.00 | UCK | Utrecht |
Saturday, April 25 | 20.30 | De Lieve Vrouw | Amersfoort |
Sunday, April 26 | 16:00 | De Lieve Vrouw | Amersfoort |
Thursday, May 7 | 20:30 | Lantaren Venster | Rotterdam |
Tuesday, May 12 | 20:30 | Akademie Theater | Utrecht |
Thursday, May 14 | 20.30 | De Regentes | Den Haag |
Tuesday, May 19 | 20:15 | Stadsgehoorzaal | Kampen |
Thursday, May 21 | 12:30 | Tong Tong Festival | Den Haag |
Thursday, May 21 | 16:30 (Workshop) | Tong Tong Festival | Den Haag |
Emile Schra
Foto’s David Hartono, Kantor Pos
Mosterd studeerde in 1985 af aan de balletacademie van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en danste elf jaar lang bij verschillende gezelschappen. Mosterds activiteiten binnen de Europese podiumkunsten zijn al enige tijd terug overgegaan in een gedreven betrokkenheid bij het crossculturele circuit.
Ondertussen is hij verantwoordelijk voor een serie grensverleggende producties die zowel in Azië als Nederland te zien waren. Zijn laatste Nederlands-Indonesisch interdisciplinair theaterproject Paradise a Woman toerde in 2007 langs veertig Nederlandse theaters als onderdeel van een Aziatisch-Europese tournee. En vorig jaar waren enkele van zijn voorstellingen op Nederlandse festivals te zien, zoals een remake van het uit 1999 daterende Ketuk Tilu op de 50e Haagse Pasar Malam Besar. In 1999 bracht hij voor het eerst moderne dans met Ind(ones)ische elementen naar dit festival en hij was er jarenlang vaste gast.
Gerard Mosterd was de afgelopen tien jaar vooral actief in het buitenland, vooral Indonesië. Zelf noemt hij zijn werk in dit verband ‘culturele ontwikkelingshulp’. Een belangrijke drijfveer daarbij is de drang om de culturele dialoog tussen Nederland en Indonesië levend te houden. Met zijn pas opgezette theaterkern Kantor Pos, een intercultureel uitwisselingsplatform, opereert hij sinds begin 2008 vanuit de stad Amersfoort. Kantor Pos werkt inmiddels nauw samen met een markante broederorganisatie in Indonesië: Eksotika Karmawibhangga Indonesia in Jakarta. Mosterd beschouwt het als een officiële erkenning voor zijn jarenlange pionierswerk in Indonesië. De opzet van Kantor Pos is om in de toekomst niet uitsluitend met Indonesische theatermakers, maar ook met kunstenaars uit andere Aziatische gebieden samen te werken.
Voor Ibu Bhumi heeft Gerard Mosterd ervoor gekozen om met ‘meester’ silat-performer en choreograaf Benny Krisnawardi samen te werken, een podiumkunstenaar van aanzien binnen de Indonesische dansscene. Krisnawardi is een exponent van de West-Sumatraanse Minangkabau, een volk uit de hooglanden van Padang en befaamd om zijn matrilineaire adat. Dit laatste vormt een belangrijk element in de nieuwe productie Ibu Bhumi. Gerard Mosterd: “De Minangkabau leren ons over een oude samenlevingsvorm waarbij alles met elkaar verbonden is. Het vrouwelijke principe van moeder en kind, mens en natuur, het animistische ontzag voor alles wat de natuur -en daarmee ons lichaam- ons te bieden heeft. De aarde verbind onze afzonderlijke lichamen met elkaar via onze voeten. We staan op dezelfde horizontale lijn. De minang silek, misschien wel de oudste vorm van pentjak silat, verbindt ons lichaam met krachten van planten, dieren en mineralen.
Geheel in de geest van het matriarchale idee wil ik in deze voorstelling uiteenlopende werelden, van zowel amateur als professionele performers, diverse podiumkunstdisciplines en verschillende generaties aan elkaar koppelen in een soort weefwerk. Ons lichaam komt voort uit de natuur, het is er deel van. De Minangkabau met hun oude wijsheid hebben dat goed begrepen. Minang silek, de pre-islamitische fysieke krijgskunst, laat onomwonden zien hoe één het menselijk lichaam is met de natuur. Soms gaat de silek danser in trance zodanig op in de natuurkrachten, dat hij vergeet wie hij is (zoals in de magische silek-vorm ulu ambek). Hij buigt diep naar de grond en koestert moeder aarde. De rituele verering van de scheppende en vernietigende natuur maakt onderdeel uit van de minang adat. Het is het besef, zoals je dat terugvindt in de oeroude astrologie, dat alles aan elkaar verwant is.”
‘De aarde wordt belichaamd door de moeder, de vrouw. Woman is the nigger of the World zong John Lennon ooit. Ik hoef in feite weinig toe te voegen aan wat iedereen al weet over hoe het met de positie van de vrouw wereldwijd in het (patriarchale) heden en daarmee de geschreven geschiedenis gesteld is. In Nederland denken we vandaag dat vrouwen in vergelijking met andere landen hun maatschappelijke status al aardig gelijk hebben getrokken met die van de mannen. Dit is gedeeltelijk juist. De Minangkabau laten ons zien dat vrouwen al heel lang gerespecteerde managers zijn. De doorgaans opmerkelijk geëmancipeerde positie van vrouwen in de Maleise archipel is wijd verbreid en zeer beïnvloed door de Minangkabau vanwege het merantau-gebruik. Dat schrijft jonge mannen voor om een tijdlang ver van hun geboortegrond te leven en de daar vergaarde geestelijke en materiële winst mee terug te brengen naar hun moederland.’
‘ik hoop dat de voorstelling
Toeschouwers stimuleert om de wereld
Waarin ze leven ook eens vanuit een
Ander perspectief te zien’
‘Vanaf de zestiende eeuw verdwijnt de agrarische ruilhandelgemeenschap van de Minangkabau als de patriarchale islam het matriarchaat in etappes overneemt. Als de fundamentalistische Padri-beweging aan het begin van de negentiende eeuw ook nog eens de koninklijke Minang familie uitmoordt, zet het verval van het matriarchaat verder in. Vandaag bevindt de oude Minang -adat zich in de schemerzone en is door de islam en de Westerse geldeconomie verder dan ooit verwijderd van de matrilineare basis waarin delen en verbinden prevaleerde. Zal deze unieke cultuur over vijftig jaar compleet verdwenen zijn? Dertig jaar onder de Javaanse alleenheerser Suharto hebben het internationale culturele imago van Indonesië bepaald in het voordeel van de Javaanse en Balinese kunsten. Pas na de val van president Suharto in 1998 lijken de net zo fascinerende andere Maleise kunstvormen uit hun schulp te kruipen en zoeken de publieke belangstelling. Dankzij de bezielende kennis en initiatieven van wijlen Hurryah Adam en Gusmiati Suid zijn de podiumkunsten van de Minangkabau overgeleverd naar de 21 eeuw.’
Voor de voorbereidingen op Ibu Bhumi selecteerde Gerard Mosterd in Jakarta samen met Benny Krisnawardi enkele dansers voor het project. Via trainingen en improvisaties werd een eerste basis voor de voorstelling gelegd. De video-kunstenaar Christian Chierego was ondertussen in Sumatra waar hij filmbeelden maakte die in de voorstelling te zien zullen zijn. In Nederland word verder gewerkt en zullen – zoals eerder vermeld – ook enkele enthousiaste scholieren in het proces betrokken worden. Want Ibu Bhumi heeft een duidelijk educatief doel: het wil bij Nederlandse jongeren op prikkelende wijze de ogen openen voor een leefwereld en denkwijze die niet de hunne is.
Je zei dat jouw wereld wordt beheerst door vrouwen. Leg eens uit. ‘Mijn op Sumatra geboren moeder zag mij geregeld dansen in de achtertuin, waar ik kinderen uitnodigde. Ik improviseerde korte optredens met trage bezwerende bewegingen in een hoek bij de brandnetels. Van Silat had ik nog nooit gehoord. Moet een idioot gezicht geweest zijn! Maar het bracht haar ertoe me naar de balletschool in Amersfoort te sturen. Binnen het jaar zat ik op de Ballet Academie in Den haag. Tijdens mijn dansvakopleiding was ik jarenlang de enige jongen in de klas. Jongens waren indertijd zeldzaam in de danswereld.’
Je bent nu geruime tijd actief als danser, choreograaf en theatermaker. Wat zie je als je de balans opmaakt? ‘Ik vertelde je al over Kantor Pos en het ideaal om met een klein productieteam vanuit Amersfoort regelmatig nieuwe projecten uit te brengen. Ik ben de veertig gepasseerd. Misschien zit ik wel in een midlife crisis … Ik merk dat mijn jeugd niet eeuwig is. Ik begin er afstand van te nemen en inderdaad de balans op te maken. En dan worden de Grote Vragen gesteld. Wat heb ik bijgedragen aan de gemeenschap? Wat is de zin van mijn bestaan? In hoeverre ben ik tevreden over wat ik heb gedaan? Ik vind dat ik mooie dingen heb gemaakt maar alles is relatief. Ik heb er in elk geval niets tastbaars aan overgehouden zoals een financiële basis die me de garantie geeft dat ik na Ibu Bhumi weer aan een nieuwe productie kan beginnen. Maar ik heb er wel weer veel zin in. Elke productie geeft me nieuwe ideeën, inspiratie tot het verkennen van een nog onbekende horizon.
Een verlangen naar subsidie? ‘In Indonesië heb ik ontdekt dat weinig geld in de kunsten heel stimulerend kan werken. Het land heeft zoveel ernstige problemen en er is zoveel imperfect, dat wanneer kunstenaars zich laten horen, ze meestal wèrkelijk iets te zeggen hebben. Om een theater-project uit de grond te trekken, is razend moeilijk. Geen subsidies, dus moet je op zoek naar commerciële sponsors. Ik heb het steeds als een uitdaging gezien om in dit gesloten circuit van commercie en kunstwereld te penetreren.
Een eerste aanzet kreeg ik in 2000 toen ik met mijn gast vrouw op een regeringsfeestje belandde. Zij kwam daar de minister van oliezaken met zijn vrouw tegen. Die laatste was gek op dans en had een interview met mij gelezen. Ze bracht me in contact met een aantal choreografen dat zij kende, zoals Sardono, een van de godfathers van de moderne dans in Indonesië, en met Bagong Kussudjardja, eens de mannelijke Martha Graham van Indonesië. Door een gelukkige samenloop van omstandigheden ben ik in dat circuit terechtgekomen. Misschien had ik het voordeel dat ik Indo ben.’
Première Ibu Bhumi: 18 april in het Tropentheater
Amsterdam: www.tropentheater.nl Zie voor touneelijst
ook: www.kantorpos.nl of www.gerardmosterd.org
Vier Hollandse meiden repeteren voor Ibu Bhumi
Ibu Bhumi (Moeder Aarde) heet de nieuwe voorstelling van choreografen Gerard Mosterd en Benny Krisnawardi. Het is een dansstuk over de kracht van het vrouwelijke in onze door mannen gedomineerde maatschappij. De makers vermengen hedendaagse dans met bewegingskunst van Minangkabau, een Indonesisch volk dat van oudsherm atriarchaal is georganiseerd. ‘Zij hebben begrepen, wat wij allang vergeten zijn.’
Ruth Naber
‘In oude tijden regeerden vrouwen de wereld’, weet choreograaf Gerard Mosterd. ‘Maar de matriarchaten, beschavingen gereguleerd door vrouwen, gingen ten onder toen mannen het heft in handen begonnen te nemen. Waarden als verbondenheid tussen mens en natuur maakten plaats voor het verwerven van kennis en macht. De Minangkabau vormen een van de weinige overgebleven matriarchaten. Vanaf de zestiende eeuw heeft dit volk de Islam omarmd, maar toch heeft het matriarchale kunnen overleven. Bezit wordt bijvoorbeeld via de vrouwelijke lijn overgedragen.’
Benny Krisnawardi is een telg van dit volk. Hij neemt kennis van de Minang Silek mee naar Nederland. Dit zijn oude gevechtsdansen. In een nuchter kantoorpand in Amersfoort oefenen ze: de twee choreografen, drie Indonesische dansers en vier jonge, Nederlandse meiden. Scholieren nog. Zij hebben geauditeerd voor Ibu Bhumi.
‘In een beschaving zoals die van de Minangkabau is verbondenheid heel belangrijk’, vertelt Mosterd. ‘Verbondenheid met elkaar, met de natuur en met je eigen lichaam. Dat zie je duidelijk terug in de oude Silek-dansen. De bewegingen zijn horizontaal gericht en worden laag bij de grond gedanst. De energie komt uit de grond, de aarde die ons allen verbindt. Dat is heel anders dan bij ballet, waarbij je juist probeert van de grond los te komen. Daar wordt de illusie van gewichtsloosheid nagestreefd. ‘Terwijl Mosterd vertelt, is Indonesische danseres Maria in de andere ruimte aan het improviseren. Ze voert draaiende, golvende bewegingen uit met haar armen, haar heupen, haar bovenlijf. Variërend in ritme, in hoogte, alles vloeit in elkaar over. Het lijkt een beetje katachtig. ‘Silat-dansen zijn animistisch, gebaseerd op de bewegingen van dieren. Het zijn niet zozeer gevechts-, als wel verdedigingsdansen. De essentie ervan is dat je anticipeert op de bewegingen van de ander. Je reageert dus vanuit je inlevingsvermogen.’
Maria Aprianti voert draaiende, katachtige bewegingen uit
De Indonesische cultuur is Mosterd niet vreemd. Zijn moeder komt uit dat land. Zijn vader is Nederlands. Mosterd groeide op in Amersfoort. ‘Een paar straten verderop is mijn geboortegrond’, wijst hij. Hij studeerde negen jaar dans aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Daarna reisde hij stad en land af en danste bij grote gezelschappen als het London Festival Ballet en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Hij was er niet onverdeeld gelukkig mee. ‘Ballet zou je kunnen zien als het paradepaardje van het patriarchaal denken. Het is een bewegingstechniek: zuiver, mathematisch en in essentie tegennatuurlijk.’ Na elf jaar keerde hij terug naar Nederland, om als freelance theatermaker verder te werken. Regelmatig reist hij nu ook naar Indonesië, waar hij choreografeert en lesgeeft. ‘Het uitvoeren van Silek-dansen voelde voor mij als een bevrijding.’ vertelt Mosterd. ‘Eigenlijk heb ik die twintig jaar academische dans nodig gehad, om te herontdekken hoe ik oorspronkelijk bewoog. Als kind improviseerde ik veel. Om dat te kunnen, moet je ‘lekker in je lijf ‘ zitten. Vanuit intuïtie, je eigen individuele geest kunnen bewegen. In Silek, en ook in hedendaagse dans, is dit belangrijk.
Deze dansvormen zijn realistisch van opzet. Je gaat van je eigen natuur uit om een esthetische expressie te bereiken.’
Ibu Bhumi wordt een interdisciplinaire voorstelling. Een oud vruchtbaarheidsritueel is er te zien, maar ook stukjes video over de Minangkabau en een ‘patriarchale’ monoloog over de geschiedenis, het heden en de toekomst van het matriarchaat. Scholieren Petra, Desirée en Iris hebben hun lange benen in Randaibroeken gestoken. Zwarte wikkelbroeken, deel uitmakend van het traditionele Minangkabau kostuum. Ze oefenen een variatie waarin ze ritmisch lopen, klappen en op hun broek slaan. Dit is een oud ritueel dat in een voorstelling vaak tussen de sc¯nes wordt uitgevoerd. ‘Het eind moet krachtig’, zegt choreograaf Benny. ‘Kijk zo’. Hij neemt een grote stap en slaat tussen zijn benen. ‘Tá!’ roept hij. ‘De meisjes oefenen het laatste gedeelte. ‘Tá’, zeggen ze, eerst nog niet overtuigd en een beetje giechelig. Maar na een tijd oefenen slaan ze ferm op hun broek. ‘Tá!’ Een onvervalst staaltje female power.
‘Juist ook voor scholieren, de nieuwe generatie, is kennis van matriarchaten belangrijk.’ vindt Mosterd. ‘De Minangkabau hebben begrepen wat wij allang vergeten zijn: ontvankelijkheid voor de ander. Toch zullen deze oude matriarchaten op den duur verdwijnen. Er komt wereldwijd een nieuw matriarchaat, gestoeld op moderne verworvenheden. Neem internet. Dat is op een typisch vrouwelijke, non-hiërarchische manier georganiseerd. Door deze technologie is kennis voor iedereen beschikbaar, niet alleen meer voor een overwegend mannelijke elite.’
Ibu Bhumi wordt tot en met 21 mei in diverse theaters gedanst.
Zie www.gerardmosterd.org en www.kantorpos.nl.
door ASTRID VAN LEEUWEN
Als zoon van een Sumatraanse moeder en een Nederlandse vader onderzoekt choreograaf Gerard Mosterd in zijn voorstellingen de pro’s en contra’s van het opgegroeid zijn met twee culturen. Voor zijn nieuwste productie, ‘Ibu Bhumi’, liet hij zich inspireren door de Minangkabau, een van de laatste matriarchale samenlevingen ter wereld. “In deze crisisperiode, waarin overduidelijk is dat het patriarchaat heeft gefaald, kunnen we veel van de Minangkabau leren.”
Mosterds fascinatie voor het matriarchaat gaat, zegt hij, ver terug. “Als balletleerling van het Haagse Koninklijk Conservatorium stond ik jarenlang als enige jongen in een klas vol meisjes. Ik ben gewend om te verkeren in een wereld die door vrouwen wordt beheerst.”
Via zijn moeder raakte Mosterd (Amersfoort, 1964) in de ban van de Minangkabau, een West-Sumatraanse bevolkingsgroep die de vrouw op de eerste plaats stelt en die haar invloed door heel Azië doet gelden. “Het zijn de vrouwen die bij de Minangkabau aan het hoofd van het gezin staan, die alle belangrijke beslissingen nemen en die de economische macht in handen hebben. Sinds Azië in de zestiende eeuw overspoeld werd door de islam, zijn ook de Minangkabau strikt religieus, maar ze hebben hun geloof aangepast aan hun matriarchale cultuur in plaats van andersom, en zijn daarmee een vreemde eend in de bijt in de islamitische wereld.”
In 2007 al maakte Mosterd in Indonesië een choreografie geinspireerd door de Minangkabau, ‘Paradise… a Woman?’ (die daarna ook in Nederland te zien was), maar zelf omschrijft hij die voorstelling nu als een ‘Groeten uit de rimboeproject’. “De totstandkoming ervan was in alle opzichten een moeizaam proces, ik mocht vaak al blij zijn als de dansers uberhaupt kwamen opdagen. Daardoor ben ik te veel in de vorm blijven steken.”
Met ‘Ibu Bhumi’ (Moeder Aarde) gunt Mosterd zich een tweede kans. Voor deze voorstelling, bestaand uit dans, video en tekst, werkt hij samen men choreograaf/danser Benny Krisnawardi, een expert in de minang silek, een West-Sumatraanse verdedigingskunst daterend uit de pre-islamitische periode. “Het is een kunst die, in lijn met de Minangkabau-cultuur, geïnspireerd is op de natuur. Alle bewegingen worden dicht bij de grond uitgevoerd en zijn heel intuïtief; ze gaan, tegenovergesteld aan het klassieke ballet, niet uit van een wetenschappelijke techniek, maar van de interactie tussen de uitvoerenden.”
Vertegenwoordigt, Krisnawardi in ‘Ibu Bhumi’ de traditie, Mosterd zorgt – in dans én thematiek – voor de link naar het heden en, zo hoopt hij, een blik op de toekomst. Dat is ook de reden dat hij in deze voorstelling, behalve met professionele Indonesische dansers, met middelbare scholieren werkt. Het gaat mij om de evolutie. Ik denk dat de rol van de vrouw vóór de introductie van het christendom veel groter was. Duizenden jaren is de mensheid gekneveld door een mannelijke wereld; een patriarchaat dat tot de destructie van Moeder Aarde leidt en ook verder niet veel goeds heeft gebracht. Ikt laat de dansers en scholieren daar in woord en beweging over filosoferen, probeer hun een visie op de toekomst te ontlokken. Zelf denk ik in elk geval dat de tijd rijp is voor een nieuw matriarchaat.”
‘Ibu Bhumi’ van Gerard Mosterd: 2 april t/m 21 mei in diverse Nederlandse theaters. Officiële première op 18 april in het Tropentheater in Amsterdam. Voor info: www.kantorpos.nl of www.gerardmosterd.com
Plaats: Posthuis Theater, Heerenveen. Voorstelling: Ibu Bhumi (Moeder Aarde). Gezelschap: Kanor Pos, Physical Theatre. Concept en regie: Gerard Mosterd. Choreografie: Benny Krisnawardi en Gerard Mosterd. Belangstelling: 85 mensen.
HEERENVEEN – Als een bloem, een slang, een muis die uit de slapende aarde kruipt – zo danst de losgezongen hand van Benny Krisnawardi op een onbeweeglijke rug. Het is een van de eerste scènes uit ‘Ibu Bhumi’, ofwel Moeder Aarde, de tweede voorstelling van bewegingstheater Kanor Pos. De groep is het geesteskind van Gerard Mosterd, die in Nederland de Indonesische dansstijl pentjak silat introduceerde en theatraal probeert te maken. Pentjak silat komt voort uit de gestileerde krijgsdans, maar anders dan andere martiale bewegingskunsten is deze vorm sterk geïnspireerd op dieren uit de jungle. Dieren die vechten, spelen, slapen en paren – kortom die dicht bij Moeder Aarde staan. Bij de drie Indonesische dansers die deze voorstelling dragen herken je inderdaad de soepele, energieke bewegingspatronen van tijgers, slangen, apen, honden, enzovoort.
Vaak ontstaan de bewegingen dicht bij de grond, vanuit de hurken, maar alles in het lijf draait en beweegt met een strak gespannen energie, die dan ineens wordt afgekapt in harde, hoekige gebaren. Het uitbeelden van dieren is zeker niet het doel. Het is eerder een inspiratiebron die je bij flarden herkent. Op andere momenten lijkt het bewegingsidioom meer ontleend aan de moderne dans. Dat is ook niet zo gek want bedenker en co-regisseur Mosterd heeft meer dan vijftien jaar danservaring bij de internationale top voordat hij zich steeds meer ging verdiepen in de Aziatische dans en de daarmee verbonden denkwereld. Hij maakt choreografieën en geeft workshops in Indonesië, Nederland en elders. Die educatieve kant komt in ‘Ibu Bhumi’ naar voren door de deelname van drie beginnende danseressen die in enkele scènes het beeld ondersteunen en die duidelijk betrokken zijn bij het thema ‘one world’. Hun technische beheersing steekt echter nogal schriel af tegen het adembenemende perfectionisme van de andere drie, zodat je je kunt afvragen, of hun bijdrage – hoe sympathiek en geëngageerd ook – wel zo zinnig is.
HANS BRANS
Op 18 april 2009 ben ik naar de première geweest van de theaterproductie Ibu Bhumi in Amsterdam. Ik vond de voorstelling heel bijzonder. Behalve Indonesische dansers speelden er ook drie Nederlandse meisjes -middelbare scholieren- in mee. Je zag duidelijk het verschil tussen de middelbare scholieren en de dansers van de Minangkabau. De eersten speelden erg goed mee in verschillende scènes van de voorstelling. De laatsten, de Indonesiërs, waren zwaar getrainde dansers die ook nog eens waren geschoold in de zelfverdedingskunst Pentjak Silat.
Wat ik zelf heel bijzonder vond was dat de Silat-dansers (afgeleid van Pentjak Silat, de zelfverdedigingskunst) hele mooie langzame bewegingen konden maken, maar ook hele snelle! Die snelle bewegingen gingen soms zo snel dat het er bijna uitzag alsof de dansers een erge vorm van ADHD hadden. Je zag duidelijk de vechtbewegingen en houdingen van Pentjak Silat en dat maakte grote indruk.
Bovendien werd in de voorstelling ook heel mooi gebruik gemaakt van licht en filmprojecties. Dankzij een enorm projectiescherm op de achtergrond kon je goed zien welke scènes zich afspeelden in Sumatra (Indonesisch eiland waar de buitenlandse dansers wonen) en wat er hier in Europa afspeelde. Ook interview-fragmenten met de dansers, zowel de Nederlandse als de Indonesische, werden geprojecteerd op het grote scherm op de achtergrond. Daarin vertelden de dansers wat ze vonden van de natuur. Het viel me op dat de Nederlandse meisjes allemaal hetzelfde vonden. ‘Ik vind de natuur heel mooi, en dat wil ik ook graag zo houden’. Terwijl de Pentjak dansers allemaal een andere mening hadden.
Zoals ik hiervoor al zei, werd er op een heel aparte manier gebruik gemaakt van projecties op het grote scherm. Door de projecties werd duidelijker welke cultuur op een bepaald moment een rol in de voorstelling speelde en wat de dansers aan het uitbeelden waren. Het enige nadeel was dat je soms niet goed wist waar je naar toe moest kijken: naar de dansers of het beeldscherm. En als je dat wel wist, werd je toch weer vrij snel afgeleid.
Een scène vond ik wel heel speciaal. Er werden door de middelbare scholieren allemaal echte diepe borden op de vloer gelegd. Daarna begonnen de Pentjak dansers daar één voor één overheen te dansen, zonder te vallen of een bord te breken en met heel langzame bewegingen. Volgens mij ging het in deze scène erover dat wij (Europa) de wereld vervuilen en allerlei andere foute dingen doen, waardoor mensen ergens anders op de wereld (zoals in Indonesië) een leeg etensbord overhouden.
Ook de scène met de drie naast elkaar staande Silat-dansers met alledrie een stropdas om, vond ik heel mooi. Die scène was weer een goed voorbeeld van wat ik eerder zei over langzame bewegingen tegenover (een soort van) ADHD-bewegingen. Bij de dans over de borden waren de bewegingen heel traag; dat stelde volgens mij de cultuur van de Minangkabau voor. Bij de stropdasscène werden heel drukke bewegingen gemaakt, heel veel telefoneren en met een directeur die mensen steeds zei wat ze moesten doen. Dat sloeg waarschijnlijk op onze eigen cultuur hier in het Westen.
Al met al een voorstelling die ik nog nooit eerder had gezien en die me ervan bewust maakte dat mensen erg verschillend kunnen leven en denken. Een voorstelling die ging over twee verschillende culturen: die van ‘ons’ in Europa en die van ‘hen’ in Indonesië. Eerlijk gezegd vond ik dat wij er in deze voorstelling niet zo goed vanaf kwamen en erg bezig waren met industrie en daardoor met milieuvervuiling. De Indonesiërs waren in elk geval óók bezig met de natuur: bomen, bergen, bossen, jungle, planten. Misschien kunnen we van al die verschillen wel iets leren. Ibu Bhumi zet je in elk geval wel aan het denken.
World Drama II
I will be reviewing a performance of a conceptual piece entitled Mother Earth created by Indonesian/Dutch theatre maker Mosterd. This performance incorporated multi-media, movement, sounds, and lighting to express Mosterd’s interpretation of the world as it exist today after years of living under patriarchal rule. The piece dealt with the relationship between latitude, longitude. Woman is represented by horizontality because she is connection with the earth, and intuition where as man is directly related to verticality and man is constantly reaching upwards towards the sky. His interpretation argues that because woman are more intuitive in feeling out other people, they would make stronger political leaders as they are more in tune with the needs of the people opposed to the intellectual agendas that men bring forth.
The over all structure of the piece consists of first – matriarchy, then progress into patriarchy, and then ends in his idea of a future matriarchy. The show initially begins in an ancient society where women are the rulers of society. After the show I spoke with the director and he explained to me that archeologists have dug up artifacts in area’s that evidently indicate that women once were revered as subjects of worship. Which brings up the controversial question of whether or not God was a woman?
The idea of matriarchy is established on the stage is by the main female dancer looking neutrally into the lense of a video camera, which then projects the image of her face onto the backdrop of the stage. Then the scene transfers onto a male dancer on his side on the floor who is being videotaped by the female and is writhing his body in an amoeba-organism like way to symbolize mans progression from single called organisms to the homo-erectus of which we are today. However the female is already vertical and is fully competent in the ways of videography, which introduces the motifs of computers. Mosterd claims that the way we psychologically use computers is through intuition, and spontaneity, “We just try things to see if they work, we take risks, without worrying about the consequences'” and this is representative of a woman’s intuition.
This piece presents not only the progression of the world under patriarchal rule but what the world would look like had woman been in power. There were three professional Indonesian dancers (2m, 1f), and three amateur Dutch dancers (3f) who were used to represent the next generation to be in power and since they were female it implies matriarchy. Many of the movements were based in an ancient form of martial arts whose movements retrain very natural and minimalistic qualities because this was the Eastern style of theatre that these performers had been trained in and so Mosterd had to adapt his Western style to fit theirs.
The dancers were so well trained, and committed in every fiber of their being. Their dedicating was awe-inspiring and present in their fingers, toes, eyes, smile, and breathing patter. I would not be surprised if they had been training all of their lives, and when I see the rarities I m so envious but it drives me crazy to think that there are so many American celebrities who posses no skill, work ethic, or talent and yet they are rich, famous, and winning “high acclaimed” awards for their contributions to the entertainment industry. Performers like Britney Spears are nothing but imaginary fabrications that millions of susceptive Americans succumb to because they don’t know any better, when these performers were the most enviable and human dancers I have ever seen. The most incredible part was at the curtain call when I stood to applaud and express my deepest gratuity the main male dancer, was beaming with humility when the sweat had been pouring off of his incredibly able body. He thanked us in return in the most humble manner, bowing proudly, and smiling so that we could see how happy he was for having just practiced his form in front of people. I had a difficult time focusing on anything else during the performance because of how invested this dancer was.
The actual movements where minimalist, and repetitive which reminded me of the score of Phillip Glass’s Einstein on the Beach. The director created movement structures based around specific actions that were repeated but then within these repetitions the dancers were able to improvise with the natural, inclinations of their bodies. Mosterd said that he did not want to show off the virtuosity of these dancers but rather he found movements that implied a message. Towards the end as they were being introduced to more and more forms of over stimulating technology, they were performing the same set of movements over and over again at such an increasingly rapid pace that it was really overwhelming to watch. It was done to represent the way we function in modern society with constant over stimulating and in the background there were forms of energy on the backdrop like wind turbines, and smoke pouring out from long tubes for coal or chemical factories, then they finished by answering their cell phones. That marked the end of patriarchy, and the closing scene was a tableau of future matriarchy were all the movements slow down dramatically and they spend an extended period of time walking forwards, arms outstretched.